Start
Omhoog

 

Ook sponsor worden ?

 

 

 

Een korte 4x4 cursus: Terreinrij-technieken

Om veilig door het terrein te manoeuvreren geven we je hier een aantal tips, veelal uit de praktijk. De kunst is om je eigen rijstijl te ontwikkelen en je eigen grenzen te ontdekken. Met onderstaande tips hopen we je een aantal beginnersfouten te laten voorkomen. Uiteraard zijn aanvullingen hierop welkom via de mail.

Laat veiligheid altijd vooropstaan in het terrein! Wij hebben al menigmaal gezien en meegemaakt waar ongecontroleerde acties toe kunnen leiden... (zie ook ondersteboven!)

De voorbereiding

Laat geen losse zaken (bijv. reservewiel, krik, schep, reisspullen) in de auto liggen. Bij een ongeval worden dit ongeleide levensgevaarlijke projectielen (seen that, been there done that...).

Zorg bij het zwaardere terrein voor een deugdelijke verstevigde constructie van de auto; bijv. door middel van een rolkooi of rolbeugel.  Gebruik ook in het terrein de veiligheidsgordel. Bij voorkeur een 4-punts gordel.

Zorg voor de juiste bandenspanning. In zand e.d. is het prettig om een breed draagvlak te hebben, dus kan je je banden laten aflopen (tot ca. 1 bar). Op hardere ondergrond is het vaak wenselijk om smallere banden met veel grip te hebben. Ook hierbij geldt vaak een lagere spanning dan op de weg (tussen de 1 en 1,5 bar). Een uiterste is de noppenband, maar ook bijv. een zgn. mud-terrainband geeft al veel meer grip als een standaard 4x4-band. Ben je verder je reserveband niet vergeten? En is die op spanning? Zie ook de bandenkeuze-pagina.

Lees voor je op pad gaat nog eens goed het instructieboekje van je auto door. Er staan vaak nuttige tips in over de do's en don'ts van de vierwielaandrijving.

Algemeen

Hou je duimen aan de buitenkant van je stuur, zeker als je geen stuurbekrachtiging hebt kan een plotselinge klap van de wielen (bijv. door een steen) pijnlijke gevolgen hebben

Houd je voet niet op de koppeling. Zeker bij een afdaling kan dat gevaarlijk zijn als je net de weerstand van de motor nodig hebt om rustig naar beneden te komen.

Blijf recht zitten ten opzichte van de auto (ook als deze scheef hangt), dan voel je het gedrag van de auto het beste aan.

Houd niet alleen afstand tot de auto voor je, maar ook zijdelings. Zelfs bij een geringe snelheid kan de auto in een fractie van een seconde dwars op de rijrichting draaien of zijdelings wegglijden. Met name als je wielen opeens in een
spoor 'vallen' of zijdelings in een kuil glijden.

Rij rustig, maar houd voldoende vaart. Bij enige vaart helpt de massa van de auto mee om kuilen en extra glibberige stukken te nemen. Zolang je niet al je motorvermogen nodig hebt, is een rustig toerental in een hogere versnelling de beste manier om een constante draaisnelheid van de wielen aan te houden.

Als de banden tijdelijk geen grip hebben, merk je nauwelijks dat de wielen naar rechts of links staan. Op het moment dat ze weer grip krijgen, beweegt de auto met een onverwachte schok naar rechts of links. Als sturen niet het gewenste effect heeft, stuur dan weer rechtuit. De auto zal zich voorspelbaarder gedragen.

De route verkennen en veiligheid

Verschillende krachten spelen een spel met de terreinwagen. Ten eerste de zwaartekracht. Bij enige snelheid zal het voertuig zich (zonder obstakels) voortbewegen in een rechte lijn wanneer sturen en remmen niet helpt. Probeer steeds te voorzien waar die rechte lijn uitkomt.

Kijk naar de auto's voor je. Waar zij vastlopen, loop jij wellicht ook vast. Probeer iets anders. Probeer uit de sporen te komen voordat ze te diep worden.

Stap op een lastig punt uit en bekijk het vervolg van je route, of de ondergrond of waar het pad heen loopt, enz. Verken het terrein. Sommige mensen zeggen het nog krachtiger: "Ga NOOIT onbekend terrein in. Verken altijd eerst te voet."

Vergeet niet dat als je naar beneden gaat, je ook weer naar boven moet. Soms kom je door de massa van je auto nog wel gemakkelijk naar beneden, maar door diepe sporen of een te steile helling kan het makkelijk zo zijn dat je niet meer terug kan. Is er een alternatieve route?

Houd afstand en rij pas als het hele traject vrij waarbinnen je tot stilstand kunt komen vrij is. Let ook op kinderen die soms onverwachte dingen doen. Pas op onoplettende voetgangers. Voetgangers (die geen 4x4 rijden) gaan er soms blindelings van uit dat auto's wel zullen stoppen. Ze stappen er vlak voor langs en houden er geen rekening mee dat de auto soms niet kán stoppen.

Houd er rekening mee dat je opeens ongecontroleerd kunt gaan glijden of draaien, beperk je snelheid waar zijdelings wegglijden gevaar oplevert. Wie stapvoets rijdt kan bijtijds stoppen en voorkomt vaak een hoop ellende.

Grip houden in modder en sporen

Als je met je wielen direct naast een diep spoor rijdt, rij dan niet te hard, al je wielen in het spoor vallen, krijgt de voorwaartse energie plotseling een andere richting, of wordt het omgezet in een rotatiebeweging. 10 km/u lijkt weinig, maar in de verkeerde richting gaat het opeens heel hard.

Niet teveel sturen, corrigeer met kleine beetjes. Probeer niet krampachtig te sturen als je in een spoor zit. Laat de wielen zelf het spoor volgen. Gebruik het stuur alleen om te stabiliseren. Verlaat het spoor waar het ondiep is.

Wees erop bedacht dat met name in bochten sporen dieper kunnen zijn dan ergens anders.

Als je in een spoor grip verliest, helpt naar links en naar rechts sturen misschien om via het hoekprofiel van de band grip te krijgen op de zijkant van het spoor.

Voorkom spinnende wielen. Die hebben geen grip en spinnen vult het profiel met modder waardoor de band nog gladder wordt.

Rijden door water

Doe je koplampen even uit (tegen knappen van het glas).

Hang eventueel een plastic zak voor de radiator. Maak een boeggolf door een zekere vaart aan te houden. Het water daarachter vormt ter hoogte van de motor juist een golfdal. Zo dompel je de motor minder onder dan de rest en dat is prettig. Haal daarna meteen de zak weer weg.

Verken eventueel eerst te voet wat er onder water zit. Hoe is de bodem? Hoe diep? Peil met een schep of stok, niet alleen kijken, want water vertekent. Hoe hoog zit de luchtinlaat? En de verdeler? Als het stroomt is waarschijnlijk de bodem stevig,
als het stilstaat ligt er misschien slib. Probeer even hoe dik die laag is. Controleer of de oevers aan de overkant niet te steil zijn.

Water in de motor is niet goed. Zorg dat het water ruim onder je luchtinlaat blijft. Tot een stukje boven je banden uit, moet bij alle standaard luchtfilters goed kunnen. Voorkom dat je stil komt te staan in het water, aangezien het dan de kans krijgt om in kwetsbare onderdelen als je dynamo en startmotor of lier te kruipen. Hierdoor kan je (vaak pas na een aantal dagen) kostbare problemen krijgen.

Hellingen

Omhoog: kijk bij het bestijgen van een steile helling welke versnelling je op het steilste gedeelte nodig zult hebben.Gebruik die dan voor het hele stuk. Schakel niet als je klimt. Je raakt dan je vaart kwijt. Laat de wielen niet teveel slippen. Rijd zo rustig als maar kan.

Omlaag: Zorg dat de wielen dezelfde snelheid houden als de auto. Op sommige hellingen/ondergronden zijn de alternatieven niet "rijden" of "stilstaan", maar "rijden" of "skiën". Dan is rijden het best, want dan kun je nog sturen. Probeer dus niet te stoppen op steile, gladde hellingen. Zet 'm in z'n versnelling (meestal 1 laag, of soms 2 laag) en concentreer op het sturen. Rem op de motor, niet met de rem. Maar als het moet (bijv. bij mechanische storing) doe het dan met veel beleid. Als het glad is op een afdaling en je gaat skiën, geef dan gas bij, zodat de wielen weer grip kunnen krijgen. Dan kun je in ieder geval weer sturen. Nooit ontkoppelen. Linkervoet op de vloer. Als een wiel tijdelijk grip verliest, schuif je een stukje naar voren. Dit komt door het differentieel. Je kunt voorzichtig bijremmen.

Neem hellingen zonder weg liever niet diagonaal, maar recht. Als je toch diagonaal afdaalt en je helt teveel over (zou kunnen gaan rollen), stuur dan recht naar beneden om kantelen te voorkomen. Als de auto gaat glijden, stuur dan in de richting van het glijden. Als je omgaat moet je de motor direct afzetten (indien mogelijk) om schade aan de motor te voorkomen. Als de auto op z'n kant of dak ligt loopt immers de olie eruit en heeft de motor dus geen smering meer.

Gras (met name nat) kan op een helling gladder zijn dan ijs. Hou hier dus rekening mee (auto evtentueel borgen)

Doe op hellingen geen dingen waar je niet zeker van bent dat je ze kan. Hellingen zijn gevaarlijk. Leer om achteruit naar beneden te rijden als je besluit dat je niet verder wilt.

Achteruit omlaag: Als het niet lukt om een helling te nemen, moet je meestal achteruit terug. Rem en ontkoppel, schakel snel in achteruit, laat de pedalen los, daal remmend op de motor af en raak het koppelingspedaal niet meer aan. Als de auto gaat glijden, geef dan een beetje gas bij tot de wielen weer 'pakken'.

Houd er rekening mee dat de meeste ABS-systemen niet of nauwelijks werken bij lage snelheden.

Rijden op zand

Gebruik brede banden en bij mul zand een lage bandenspanning. Als je veel door zand moet rijden is een speciale zandband aan te bevelen. Deze heeft een ander profiel als bijv. een modderband. De laatste heeft grof profiel en heeft daardoor de neiging om zich in te graven in zand.

Houdt bij mul zand een redelijke vaart aan. Je zult merken dat de motor er flink aan moet trekken aangezien het mulle zand veel weerstand geeft.

Onbereden mul zand is soms steviger dan bereden zand. Rijd dan niet in bestaande sporen, maar er net naast. Bij omgewoeld vochtig zand kun je ook naast de sporen rijden, zo ga je de spoorvorming tegen.

Als je gaat rijden op een zandvlakte of bijv. op het stand, let dan op greppels, kruisende sporen e.d.. Als je met een redelijke vaart daardoorheen rijdt kan je je dak van dichtbij bekijken...

Als je vastzit in mul zand, probeer de auto dan niet weer los te krijgen door gas te blijven geven. Als de auto vastzit kan je beter meteen het gas loslaten en eerst de auto uitgraven. Hoe meer gas je blijft geven, des te dieper zal je anders moeten graven. Daarnaast loop je ook het risico dat je met je bodem op de grond terecht komt en dan helpt graven ook niet meer.

Voor de echte woestijnrijder zijn rijplaten aan te bevelen. Als je vastzit kan je hiermee weer vaste grond onder je auto maken. De rijplaten zijn overigens ook goed te gebruiken bij het nemen van andere obastakels (zoals een greppel, een steile heuvel e.d.).

Rijden op rots en steen

Hier is een dilemma met de bandenspanning. Een iets lagere spanning kan de grip verbeteren, maar de band is kwetsbaarder om door scherpe uitsteeksels doorboord te worden. Kies liever voor een wat hardere band.

Soms wil je het terrein vlak voor je wielen zien en dat is niet makkelijk bij de meeste 4x4's, zeker niet als je ook nog 'ns een reservewiel op de motorkap hebt. Steeds uitstappen dus. Maar soms is het niet te doen om iedere meter uit te stappen en te kijken waar je je wiel nu weer neer zult zetten. Handiger is als de bijrijder voor de auto staat en signalen geeft om je verder te loodsen.

Rijden over greppels en obstakels

Neem greppels en obstakels diagonaal, met
één wiel tegelijk en houd enige vaart.

Let op dat niet twee wielen diagonaal van de grond komen, want dan heb je opeens geen tractie meer (ook al heb je de difflock/lengtesper ingeschakeld). De
meeste 4x4's hebben namelijk standaard geen sperdifferentieel (breedte sper).

Bij het diagonaal oversteken kun je als het derde wiel de greppel in gaat wat extra gas geven.

Rijden op sneeuw

Rijdt langzaam. Accelereer niet plotseling. Rem niet hard. Minder vaart bij bochten. Probeer de eigenschappen van de sneeuw eens uit door te remmen en flink te sturen op een plek waar het geen kwaad kan. Er is verschil tussen een dunne laag op de weg en een dikke laag. Bij het eerste "bijt" het profiel door de sneeuw en rust dus in feite op de weg, bij het tweede niet. Verse sneeuw kan door de banden in een profiel geperst worden en zo enige tractie leveren. Samengeperste sneeuw of sneeuw die ver
-ijst is, niet.

Kies banden met een blokprofiel (groot of klein) of met breed diagonaal profiel, zoals d-stone of Goodyear Hi-miler. Deze drukken een profiel in de sneeuw en
zorgen zo voor tractie. In het terrein kan de bandenspanning verlaagd worden. Op de weg is dat niet speciaal zinvol.

Gebruik kettingen. Beding bij het kopen dat ze inderdaad passen of anders geld terug. Pas ze terplekke. Niet alles wat op de doos staat is namelijk waar
. Bijv.en 7.50x16 is meer een toonaard waar iedereen variaties op maakt dan een harde
maataanduiding.

Rijden in lage toeren in een wat hogere versnelling is een goede manier om "wheelspin" te voorkomen.

Weer op het asfalt...

Verwijder indien nodig de "wade plug".
Verwijder modder van de wielen, ook aan de binnenkant van het wiel.
Check vloeistoffen. Er kan water bij de olie zijn gekomen. Meestal wordt de olie dan troebel en wittig van kleur. Vervang de olie onmiddelijk want water staat nou eenmaal niet bekend om goede smerende eigenschappen.
Breng de banden weer op spanning.

Thuisgekomen...

Spuit modder van/uit het chassis, motor, bak en carrosserie. Denk met name om de chassisbalken (ook de binnenkant indien mogelijk). Vergeet ook de remmen en de binnenzijde van de wielen niet. Als je een hogedrukspuit gebruikt, spuit dan niet rechtstreeks op dichtingen (rubbers, pakkingen), zoals bij de stuurbollen, aandrijfassen e.d.

Vul verbruikte materialen aan, EHBO-trommel, brandblusser, vloeistoffen, enz.

Met dank aan René Duba en vele andere terreinrijders

.

 

. .

Copyright © Terreinrijden.nl Quercus b.v.  Het rijden op de op deze site vermelde terreinen geschiedt voor geheel eigen verantwoording. Het betreden van verboden of gevaarlijke terreinen is geheel op eigen risico.